De Canadese verhalenverteller
Door: John Vervoort
Blijf op de hoogte en volg John
14 Maart 2013 | Myanmar, Samrong
De laaatste twee die instappen zijn Mark en Charlene. Een gepensioneerd stel uit Canada. Mark neemt naast mij plaats, want dat was de laatste stoel. En Mark blijkt een vrolijke, extraverte, vriendelijke vent te zijn. Als na een kwartiertje in het gesprek het over darmproblemen gaat, ritst ie zijn rugzak open en tovert er twee tabletjes uit. Dát is volgens hem wat ik nodig heb en meestal na één, maar zeker na twee tabletten zijn in 95% de problemen altijd over. Ik neem er meteen maar één in, we zullen zien. Meneertje-het-glas-is-eerder-half-vol-dan-half-leeg die ik ben, ga ik er gewoon van uit dat ik maar niet bij die andere 5% hoor...we zullen zien. Ik zie op de verpakking dat het Imodium Advanced heet. Ik vraag Jolanda waarom wíj die dan niet hebben als het zo goed werkt. Ja, die waren er wel, maar die waren drie keer zo duur. Heel fijn...
We zijn zo in Kampot. Kampot is niet heel groot en Mark en Charlene zitten in dezelfde straat, in een ander hotel. Ze vragen ons telefoonnummer zodat we misschien vanavond of morgen wat kunnen gaan drinken. Ik zeg 'm dat ie best mijn telefoonnummer mag hebben, maar dat ie niet teleurgesteld moet zijn als ik niet terugbel. We geven onze email wel en hopen maar op een redelijke verbinding in het hotel. Dat vindt Mark ook prima, want als ik terug zou emailen dan ziet ie dat gelijk op zijn Samsung-Blackberry achtige smartphone. Great Mark, zeg ik. We worden hier gewoon technologisch buitenspel gezet door een 60-jarig, gepensioneerd Canadees stel. Jolanda vraagt of wij op dit gebied wel in de goede tijd zijn geboren. Misschien waren de middeleeuwen, met verzegelde perkamenten brieven, gebracht door een boodschapper te paard toch meer ons ding geweest.
Maar goed, het lukt en 's avonds zitten we op een terrasje aan de rivier verder kennis te maken. Ze komen uit Halifax, Nova Scotia. Alleen al voor de naam zou ik er graag eens naar toe gaan: 'Nova Scotia'. Ik zeg het een paar keer met diepe stem: Nova Scotiaaa.... Anyway: ze zijn dus gepensioneerd en drie maanden op reis door Zuid-oost Azië, waarvan er al twee voorbij zijn. Ik vertel 'm dat het tabletje tot nu toe z'n werk goed doet, ik klop af, maar ik heb er een goed gevoel bij. Ik probeer zelfs weer voorzichtig een koud biertje. Tijdens het eten blijkt dat zij precies dezelfde route voor ogen hebben als wij. Kampot - Kep - Ho Chi minh stad. En ook nog op dezelfde dagen. Wat een toeval. Het is gezellig, al is er iets met ze, waar ik niet precies de vinger achter kan krijgen. Ze vragen of we zin hebben om morgen met de tuktuk een tour te doen langs Kampot's toeristische attracties. We spreken af rond 9.00, maar d'r is iets met ze.... alleen wat, we zijn het er 's avonds op de hotelkamer nog niet over eens.
De volgende dag komt Lucky, dat is de naam van de tuktuk bestuurder ons oppikken. Charlene en Mark zijn er al en we vertrekken. Op het programma staan vandaag de zoutvelden van Kampot, een peper-plantage, the secret lake, een grottenstelsel. Het wordt een leuke dag, zondermeer. Niet zo'n geweldige als in Battambang, maar de attracties zijn mooi en wederom overgoten met dit Cambodjaanse landschap en deze Cambodjaanse vriendelijkheid maakt het weer een toffe dag.
Maar d'r is één iemand die een geweldige dag heeft. Als we op de peper boerderij zijn hebben we een uitzicht over de vallei die echt adembenemend is. Ik zie schoonheid als het voor m'n voeten ligt.
Maar Mark ziet schoonheid in alles. Heel vermoeiend. Of het nou de hobbelige weg naar de peperboerderij is ('this is amazing'). Ja Mark, we hebben allemaal een herniaatje opgelopen maar dit was amazing.
Of het is de tuktuk (great), of het blikje cola dat we aan de kant van de weg drinken (oh fabulous). Alles is geweldig! En weet je wat voor reactie dat bij mij te weeg brengt? Irritatie...
En toch is dit niet wat me dwars zit in deze man. D'r is iets anders.
Overigens was de peper plantage wel echt geinig. 40 hectare peperplanten is al best indrukwekkend om te zien. Maar we kregen bij binnenkomst ook een glaasje wodka te proeven. Uiteraard was de fles vol gestord met peper, dus de afdronk was inderdaad best wel spicy. Maar wel lekker.
Lopend over de plantage schoot me die ene scene van Forrest Gump in gedachten. Waar Forrest en Bubby de mogelijkheden van een garnalenboot bespreken. Alle garnalengerechten komen aan bod en ik stel me voor dat op deze boerderij van alles wordt gegeten.
Alleen wel met peper.. Peperstoofschotel, gepeperde beenham, wodka-peper (blijkbaar), citroentaart met peper, gegrilde inktvis met pepersaus.
Het mooie van mensen ontmoeten is dat je soms een klik hebt. Mark en Charlene zijn aardig maar daar houdt het op. Wij hebben in ieder geval geen klik, sterker nog wij vinden het wel genoeg na deze dag.
En wat zou het dan mooi zijn als dat wederwijds was geweest. Maar helaas, we staan nog niet koud naast onze tuktuk of Mark heeft het alweer over vanavond. We wimpelen het af, sorry, moe, morgen vroeg op, yadayadayada.
Nou ja, we moeten morgen weer vroeg op want om 9.00 uur vertrekt ons minibusje richting Kep. Onze laatste stop voor Vietnam.
Mark en Charlenen weten nog niet wat en hoe en wanneer. We nemen afscheid en we spreken af contact te houden. Zeker! We bellen...
De mini bus naar Kep komt niet om 9.00 uur, niet om kwart over negen en niet om 9.30. Wij staan netjes te wachten met zo'n 12 anderen. Een mini-van is uitgevoerd met 15 zitplaatsen dus we denken dat dit wel het gezelschap is. Tot er nog een stel aan komt. Dat maakt dus 16 personen.
En net als je denkt dat het krap gaat worden in het busje komt daar nóg een tuktuk aan, met... Mark en Charlene. Dit ritje gaat gelukkig maar 40 minuten duren. Maar het wordt wel een soort Wedden-dat / guinness-record-boek poging, hoeveel toeristen krijg ik in m'n minibus.
Als haringen in een ton vertrekken we. D'r zijn een paar mensen over de zeik (een jong Engels stel wat er als eerste stond, maar als laatste naar binnen mag). De jongen mag tussen de bestuurder en de passagier-stoel half op de versnellingspook, half op de handrem plaatsnemen.
De hele bus hoopt voor hem dat we niet al te bruusk moeten remmen. De meeste zijn gelaten, net zoals wij. D'r is toch niks aan te doen. En één man is opgetogen: Mark. Hij vindt het allemaal geweldig.
Als we in Kep aankomen nemen we weer eens afscheid. Mark en Charlene verblijven aan de ene kant van het dorp, wij aan de andere kant. We zwaaien, we stappen in onze tuktuk die ons naar het hotel zal brengen en we denken: pffff...daar zijn we vanaf.
Helaas. Kep is klein, té klein naar onze mening. Kep is het Haghorst van Cambodja. En zonder beledigend te willen zijn, is haghorst nou niet onze plek om oud te worden. Noch zal dit Kep zijn.
's Avonds op de krap-markt lopen we een bekend koppel tegen het lijf. Of we wat willen drinken. En dan zijn wij van die suckers die geen nee kunnen zeggen, en wéér tegenover onze Canadezen vrienden zitten.
En dan, bij het eten, komen we er ineens achter wat er verkeerd is met dit stel.
Er zijn mensen die een verhaal kunnen vertellen, kort, zakelijk en bondig. "Ik had honger, ik stapte op m'n fiets en reed naar de bakker om een brood te kopen." Klaar, prima, het laat geen vragen onbeantwoord.
Dan zijn er mensen die een leuk en spannend verhaal kunnen vertellen. 'Honger, fiets, politie, bekeuring, lekke band, brood, eind goed al goed'. Leuk verhaal, onverwachte wending, clou... prima.
En dan heb je nog Mark. Deze Canadese verhalenverteller presteert het om een verhaal over honger en een brood uiteindelijk te rekken tot een geestdodende, stomvervelende, ellenlange monoloog, waarschijnlijk maar met één doel:
Mijn irritatie grens opzoeken. En de kwaliteit van deze niet-originele zevertoet is om geen enkele adempauze zo lang te laten duren dat we een 'anyway Mark, we really gotta go' kunnen laten vallen.
En het ergste is: het ene verhaal is nog niet klaar of er staat alweer een ander verschrikkelijk-alzheimer-geestdodend verhaal in de startblokken.
Als er ooit een erge vorm van doodstraf moet worden verzonnen: het luisteren naar deze verhalen tot je omvalt.
Tijdens de borrel hoor ik kreten voorbij komen. Morgen-rabbit eiland-join us. En ik hoor mezelf en Jolanda allerlei argumenten en ontkenningen ophoesten om niet mee te gaan. Tot we plotseling horen dat ze een nacht hebben bijgeboekt. In ons hotel!!!
Oh my God. Maar in hemelsnaam, ze gaan op excursie, dan kunnen we d'r toch nooit veel last van hebben?
De volgende ochtend, zij zijn verwacht al lang en breed op de boot te zitten. We stappen onze kamer uit en wachtend op ons ontbijt hoort Jolanda me zeggen: 'hey Mark!'
Ze vraagt of ik een grapje maakt. Ik verontschuldig me....
De volgende dag verhuizen we. En het is goed. We zijn nog steeds in Kep, maar in een paradijsje, tegen het nationale park van Kep, met uitzicht op zee, met een prachtig zwembad.
D'r is maar één ding wat dit paradijs zou kunnen verstoren...
Het is nu de laatste dag dat we in Cambodja verblijven. Na een maand in dit prachtige land vertrekken we morgen naar Vietnam. We kwamen hier omdat het een voorproefje zou zijn op Vietnam. Het land waar we al zo lang naar toe willen.
Cambodja zou twee weken duren. Phnom Penh, de killing fields, Ankor Wat en dan verder naar Laos. We zijn uiteindelijk gebleven. Niet omdat we zo'n geweldig gezellig reisgezelschap hadden, de laatste paar dagen. Maar wel omdat Cambodja zo ontwapenend is.
De schoonheid van het landschap, de schoonheid van het volk. Maar vooral de vriendelijkheid van het volk. Het heeft ons zo verrast dat we hier makkelijk nog een maand rond hadden willen touren.
Als we dit land een cijfer moesten geven. Een dikke, dikke negen. We kunnen het alleen maar aanraden. En kom je een stel Canadezen van gepensioneerde leeftijd tegen die oeverloos tegen je aan beginnen te zeveren. Zorg altijd voor je capsule cyaankali in je binnenzak.
Zoveel makkelijker en pijnlozer.
Tot snel in Vietnam.
XXX
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley